Onbehagen, plezier en weerstand

 

Dictaat van  de evidentie

Bij velen – professionals en  jongeren  of ouders– groeit  een onbehagen over de manier waarop aan  jeugdhulpverleningspraktijken, vormingspraktijken, onderwijspraktijken of sociaal-artistieke praktijken wordt vorm gegeven. Het professioneel handelen  wordt hier   steeds meer gedefinieerd  als de efficiënte uitvoering  van op het individu gerichte evidence-based programma’s of als de toepassing van interventies en methodieken gericht op de realisering van vooropgestelde meetbare/controleerbare  doelen.

Plaats voor plezier in  educatieve praktijken.

Plezier vinden in het dagelijks werk in zorg, vorming, onderwijs veronderstelt ruimtes waarin je het onbekende, onverwachte  en nieuwe in elke situatie een plaats en waardering kan geven. Een subjectieve zin geven of ervaren aan opvoeding, is niet te vatten in objectiveerbare vooraf gedefinieerde opvoedings- of hulpverleningsdoelen. Je kan schoonheid vinden in jeugdhulp, onderwijs, vorming, zorg, het is niet enkel kommer en kwel. Ons werk verschaft vele gelegenheden tot plezier. Getuige zijn van jongeren, ouders, collega’s die onverwacht opklaren op momenten waarin ze authentiek aanwezig zijn is zo’n bijzonder plezier. Dit plezier ontstaat in een creatief proces, ook als de uitkomst van dit proces vluchtig, kwetsbaar of voorbijgaand lijkt.

Er leeft ten aanzien van de toenemende nadruk  op het bereiken van objectiveerbare doelen in hulpverlening, zorg, vorming , onderwijs bij velen een vooralsnog ‘onvatbaar’ gevoel  van opgesloten te zitten in discours en logica’s die geen recht doen aan de complexiteit van  het reële dagelijkse leven; aan de wederkerigheid in onderlinge relaties,  aan het verlangen van ieder om een eigen richting in het leven te ontdekken   en om een plaats in een levendige solidaire gemeenschap te verkrijgen. Dit tast de mogelijkheid aan om nog plezier te beleven aan ons werk.

Weerstand

We moeten ons verzetten tegen deze deshumaniserende tendenzen in hulpverlening, opvoeding, arbeid, vrije tijd. Het lichaam protesteert;  burn – out, depressie, verslaving, zich kritiekloos overgeven aan de amusementindustrie of zich laten meedrijven in de infotsunami (zombisering) zinloos geweld plegen  (casseurs), ... De  professional ten velde spartelt tegen en probeert nog iets van bezieling in het werk te leggen, niettegenstaande de drukdrukdruk. De cursussen à la mindfullnes swingen de pan uit. Immers  “ het  zijn niet de omstandigheden die je in de uitputting drijven, maar wel jouw gebrek aan veerkracht, aan innerlijke rust, enzovoort”  

Ieder staat daarbij op zichzelf. Alleen.  Het gevolg daarvan is dat de weerstand zich niet of moeilijk vertaalt in een politieke ijver of strategie  voor een alternatief. Er ontstaat geen tegenverhaal. Eventuele collectieve uitbarstingen (gele hesjes) zijn ahw een  roepen in de leegte;  een roepen dat momenteel populistisch gecapteerd wordt in het rechts-radicaal discours.

Edu- Academie als ‘dispuutgenootschap” : ruimte voor socratische gesprekken

Om het verzet en de weerstand tegen  de objectiverende benadering in de hulp-, zorg-, sociaal-artistieke -  en onderwijskundige praktijken te kunnen vertalen in een ‘humaniserende’ tegenbeweging is het noodzakelijk dat praktijkwerkers, onderzoekers, verantwoordelijke beleidsmakers mekaar kunnen ontmoeten om hun denken, voelen  en gewaar-zijn  met betrekking tot hun ongemak te  delen. Vat en voeling krijgen op en woorden en taal geven aan de spanning leidt niet enkel tot radicalisering en collectivisering van de weerstand, het  is tevens een opstap naar de constructie van een uitweg. In de gedeelde weerstand worden immers benaderingen en concepten, manieren van handelen en spreken ontdekt die aanzetten tot de constructie van alternatieve praktijken of tot heroriëntering van bestaande praktijken; praktijken die stoelen op een humaniserende inzet als alternatief voor de actuele instrumentaliserende benadering.

In de marge

Afhankelijkheid beperkt de ruimte om vrijuit tot uitwisseling te komen die de weerstand kan voeden en vorm geven. Vandaar dat we de edu-academie opvatten als een ruimte die noch afhankelijk is van de universitaire wereld, noch van de onderwijswereld, noch van een middenveldorganisatie , noch van een voorziening voor jeugdhulp, noch van een beleidsinstantie, terwijl al wie daarin werkzaam is welkom is. De edu-academie is een vrije plek of vrijplaats in de marge, zonder hiërarchie, zonder vaste organisatie.